de gletsjer
ooit begonnen als een klein
sneeuwvlokje
We hebben 1724 km koolzuurgas uitgestoten om met eigen ogen te kunnen zien wat we al wisten. De teloorgang van de gletsjers.
De pensionhoudster en zelfs de jeugdige berggids kunnen er uit eigen ervaring over meepraten: in de loop van enkele decennia zijn de indrukwekkende ijsmassa’s geslonken, ineengekrompen als met zout bestrooide naaktslakken, tot gerimpelde korsten, grijs en grauw weggescholen in de rotsformaties. Puinhellingen en morenes getuigen waar ooit de randen lagen. Een berghut, gebouwd aan de rand van de gletsjer, ligt verdwaasd verdwaald terzijde aan de rand van het puindal.
Wat we al wisten wordt nu waarheid, met eigen ogen zien is geloven. We lopen van hut naar hut, op naar het volgende gletsjerdal en we zien hetzelfde nog eens. Toch nog indrukwekkend zijn de ijsresten als we de kleine stipjes op de gletsjer zien. Mensen die de oversteek wagen, bergbeklimmers met touwen en pikhouwelen.
In één generatie is dit alles gebeurd, nog een generatie verder en het is over en uit met de gletsjers. De oorzaak wordt op hoog wetenschappelijk niveau betwist, broeikaseffect of natuurlijke klimaatschommelingen? Zolang de wetenschappers het niet eens zijn, komt dat een paar grote economieën goed uit. Wereldwijde klimaatmaatregelen blijven uit, alle Kyoto protocollen ten spijt. En er zijn grotere rampen nodig dan een paar smeltende gletsjers om van economen ecologen te maken.
De catastrofes komen, onverbiddelijk, zo zijn natuurwetten nu eenmaal. We kunnen er op wachten en we kunnen het meemaken, maar of we het kunnen overleven is de vraag.